Glas
Machinale glazen knikkers.
De jaren rondom de wisseling van de 19e- naar de 20e eeuw waren, ook voor de Duitse knikkerproductie, ware crisisjaren. WO1 dreigde en daar kwam nog bij dat het gerucht ging, dat men in Amerika al ver gevorderd was met de bouw van een machine om glazen knikkers te maken. Amerika was van bijna alle soorten Duitse knikkers de grootste afnemer, dus dit zou een strop kunnen worden. Tot overmaat van ramp namen vele Europeanen de gok om in dat grote Amerika een nieuwe toekomst op te bouwen. Ook veel glaswerkers uit de regio Thüringen vertrokken naar Amerika. Deze laatsten werden daar met open armen ontvangen, men kon hun kennis en ervaring heel goed gebruiken bij het ontwerpen en maken van glas en dus ook van knikkers. Al gauw werden er, zowel in Amerika als in Duitsland, machines ontworpen om glazen knikkers te maken, de meeste pogingen liepen echter op een mislukking uit.
Totdat Marten Christensen, een Amerikaan van Deense afkomst, met zijn machine kwam. Dit was de doorbraak. Hij kreeg er in 1904 patent voor en stichtte gelijk de M.F.Christensen and Son Company. Met deze machine kon men, half machinaal, knikkers maken. Er kwam nog veel hand- en vakwerk bij kijken. Deze half machinale knikkers worden door de verzamelaars "transitionals" genoemd en hebben, net als de handgemaakte knikkers van glas, een soort pontil. Als paddestoelen schoten de knikkerfabrieken uit de grond in Amerika. En weldra voorzag men zich in zijn eigen behoefte van knikkers. Er werd slechts weinig geëxporteerd naar andere landen.
Hier maakten landen in Azië, b.v. Japan, later handig gebruik van. Al gauw werden daar ook machinaal knikkers gemaakt, die veel leken op de Amerikaanse transitionals. Deze knikkers gingen veelal naar Europa en dus ook naar Nederland. De ouderen onder ons zullen deze knikkers goed kennen, ze werden tussen 1930-1950 veel naar Nederland geëxporteerd. Door deze concurrentie uit Japan en later ook andere landen, als Taiwan, verdwenen vele Amerikaanse bedrijven weer net zo snel als ze gekomen waren. Toch zijn er gelukkig nog wel een paar actief, zoals b.v. de Champion Agate Company.
Na de uitvinding van Christensen, werd in Thüringen de ontwikkeling in Amerika met lede ogen bekeken. Men was, tot nu toe, niet in staat geweest om ook een goede machine te ontwerpen en dreigde dus de slag te verliezen.
Wederom was het een telg uit de Greiner familie, ditmaal Otto Greiner, een neef van Elias en Septimus, die met de oplossing kwam. Hij liet één van de betere machines uit Amerika nabouwen in Lauscha. Dit kwam hem natuurlijk op een hoge boete te staan. Door deze boete en de crisis stond zijn bedrijf op de rand van de afgrond. Toch kreeg hij toestemming om met deze machine knikkers te maken, waarmee men begon in 1912-1913. Al gauw kwamen er meerdere machines in en rondom Lauscha, zoals die van de "Schneiderhütte".
Rondom 1920 was men de crisis weer een beetje te boven en bleek de zet van Otto Greiner zo gek nog niet. Duitsland was weer een vooraanstaand land in de knikker productie. Tot aan het eind van de jaren 70 werden in Lauscha machinaal glazen knikkers gemaakt. In de loop van de 20ste eeuw werden er ook knikkermachines op andere plaatsen gebouwd. Begin 1950 begon de firma Hopf und Hopf, in Coburg-Esbach, met de productie van zowel klei- als glazen knikkers. Ze gingen hiermee door tot ongeveer 1985.
Ook in Illmenau, bij de Illmenauer Glasswerken, werden knikkers gemaakt. Ze begonnen hiermee aan het eind van de jaren 50 en stopten in 1990 met deze productie.
Hiermee kwam gelijk een eind aan een enorm tijdperk: de productie van knikkers in Duitsland op grote schaal. Al deze soorten knikkers zijn gelukkig ook in Nederland te vinden.
De Seppenhütte van de familie Greiner werd in 1977 afgebroken en op dezelfde plaats werd in 1979 de Farbglasshütte gebouwd. Deze is toegankelijk voor toeristen en wordt gedemonstreerd hoe men daar door de eeuwenheen de meest mooie voorwerpen van glas, waaronder de "Lauschaknikkers" maakte. Nog steeds maakt men er handmatig knikkers, bijna op dezelfde manier als Elias Greiner het heeft bedacht, alleen dan in een moderne versie.
Als je tegenwoordig in Lauscha komt, zie je gelijk dat dit dorpje een grote geschiedenis heeft op het gebied van glaskunst. De meeste winkels, zelfs de bakker en de slager hebben antiek en modern glaswerk te koop.
Er worden natuurlijk nog steeds knikkers gemaakt in Duitsland, maar de grote producenten komen nu uit Azië en Mexico (Vacor de Mexico).