Agaat
In de agaatmijnen van Idar Oberstein, Duitsland, werden behalve sierraden ook knikkers van agaat gemaakt. Ook hier werd gebruik gemaakt van een knikkermolen, echter bij het afwerken van deze knikkers kwam er ook veel handwerk aan te pas.
Als ze uit de molens kwamen, werden de knikkers met de hand geslepen en gepolijst om ze de mooie glans te geven waar ze om bekend staan. Door deze knikkers ook nog op een bepaalde temperatuur te verwarmen, kon men het kleurcontrast van het agaat versterken waardoor ze nog mooier werden. Het hoogtepunt van de knikkerproduktie in Idar Oberstein was zo rond eind 1800, begin 1900. Door de opkomst van de machinale glazen knikker in die tijd, was het ook voor deze knikkers het begin van het einde. Verreweg de meeste van de agaatknikkers gingen vanaf hier naar Amerika, in Nederland worden deze oude handgeslepen agaatknikkers zelden gevonden.
Vandaag de dag worden er nog steeds knikkers van agaat gemaakt, ook in Idar Oberstein, maar het oude ambacht is verdwenen, alles gaat nu machinaal.